Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 27:4-17 Het Boek (HTB)

4. Toen wij de haven van Sidon uitvoeren, hadden we de wind tegen. Daarom zetten wij koers naar het noorden en zeilden om Cyprus heen,

5. langs Cilicië en Pamfylië, naar Myra in de provincie Lycië.

6. Daar vond de officier een Alexandrijns schip dat naar Italië zou varen en bracht ons aan boord.

7. Omdat wij opnieuw de wind tegen hadden, zaten wij dagenlang op zee zonder vooruit te komen. Toen wij eindelijk ter hoogte van Knidus kwamen, waaide het zo hard dat we de steven naar Kreta moesten wenden. Wij omzeilden Kaap Salmone,

8. bleven dicht onder de kust van het eiland en bereikten met moeite De Goede Rede, een haven niet ver van de stad Lasea.

9. Wij hadden veel tijd verloren en door de komende herfststormen (het was al na Grote Verzoendag) werd het varen op zee nu wel erg gevaarlijk. Daarom waarschuwde Paulus de bemanning en de soldaten.

10. ‘Mannen,’ zei hij, ‘ik voorzie een zware reis. Het schip en de lading lopen groot gevaar. En dat niet alleen: er staan ook mensenlevens op het spel!’

11. Maar de Romeinse officier luisterde naar de stuurman en de kapitein in plaats van naar Paulus.

12. Nu was De Goede Rede ook niet erg geschikt om te overwinteren. De haven van Phoenix, even verderop, was daarvoor veel beter. Daar kon een schip zowel uit het zuid- als het noordwesten binnenlopen. Daarom waren de meeste mannen ervoor de zeilen te hijsen en te proberen naar Phoenix te varen en eventueel daar de winter door te brengen.

13. Toen er een zachte zuidenwind opstak, dachten zij dat het wel zou lukken. Zij lichtten het anker en voeren zo dicht mogelijk langs de kust van Kreta.

14. Korte tijd later stak echter de beruchte noordooster storm op.

15. De wind kreeg meteen vat op het schip, zodat het niet meer te houden was. Toen bleek dat we het niet meer met de kop in de wind konden krijgen, lieten wij het voor de storm uitlopen.

16. Op een zeker moment kwamen we in de luwte van het eilandje Clauda en daar lukte het met veel moeite de sloep aan boord te hijsen.

17. De bemanning trok touwen onder het schip door en bond die vast om de beplanking bijeen te houden. En omdat ze bang waren bij Syrte op de zandbanken te lopen, streken zij alle zeilen en lieten het schip drijven.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 27