Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 27:38-43 Het Boek (HTB)

38. Nadat wij hadden gegeten, maakte de bemanning het schip lichter door de lading graan overboord te zetten.

39. Toen het goed en wel licht was, herkenden zij de kust niet. Ze zagen wel een inham met een strand en wilden proberen het schip daar aan de grond te laten lopen.

40. Zij kapten de ankertrossen, lieten de stuurriemen zakken en hesen het voorzeil. Toen het schip vaart begon te maken, stuurden ze aan op de kust,

41. maar bleven op een zandbank steken. De boeg zat zo vast als een huis en het achterschip werd door de oplopende golven stukgeslagen.

42. Om te voorkomen dat sommige gevangenen naar de kust zouden zwemmen en ontsnappen, wilden de soldaten hen allemaal doden.

43. Maar de officier verbood het omdat hij Paulus wilde sparen. Hij gaf bevel dat iedereen aan land moest zien te komen. Wie konden zwemmen, moesten het eerst overboord springen.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 27