Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 2:32-40 Het Boek (HTB)

32. God heeft Jezus uit de dood laten opstaan, dat hebben wij allemaal gezien.

33. Hij heeft Hem toen de ereplaats aan zijn rechterhand gegeven. Zoals beloofd gaf God Hem de Heilige Geest en Jezus heeft de Heilige Geest uitgestort, en dat ziet en hoort u nu.

34. David is niet zelf naar de hemel gegaan en sprak dus niet over zichzelf toen hij zei: “God zei tegen mijn Here: Kom naast Mij zitten, aan mijn rechterhand,

35. totdat Ik uw vijanden aan U onderworpen heb.”

36. Het hele volk van Israël moet weten dat God deze Jezus, die u gekruisigd hebt, tot Here en Christus heeft gemaakt.’

37. Toen de mensen dit hoorden, werden ze diep in hun hart geraakt en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Vrienden, wat moeten wij doen?’

38. Petrus antwoordde: ‘U moet zich bekeren tot God en u laten dopen in de naam van Jezus Christus, want dan worden uw zonden vergeven, en de Heilige Geest zal in u komen wonen.

39. Want God heeft die beloofd aan u en uw kinderen, aan ieder die door God geroepen wordt en ook aan de verre, vreemde volken.’

40. Petrus hield een lange toespraak en deed ten slotte een dringend beroep op hen: ‘Zorg dat u bevrijd wordt van de slechte invloed van deze wereld.’

Lees verder hoofdstuk Handelingen 2