Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 2:31-36 Het Boek (HTB)

31. Hij was een profeet en voorspelde dat de Christus uit de dood zou opstaan. De Christus zou niet dood blijven en zijn lichaam zou niet vergaan.

32. God heeft Jezus uit de dood laten opstaan, dat hebben wij allemaal gezien.

33. Hij heeft Hem toen de ereplaats aan zijn rechterhand gegeven. Zoals beloofd gaf God Hem de Heilige Geest en Jezus heeft de Heilige Geest uitgestort, en dat ziet en hoort u nu.

34. David is niet zelf naar de hemel gegaan en sprak dus niet over zichzelf toen hij zei: “God zei tegen mijn Here: Kom naast Mij zitten, aan mijn rechterhand,

35. totdat Ik uw vijanden aan U onderworpen heb.”

36. Het hele volk van Israël moet weten dat God deze Jezus, die u gekruisigd hebt, tot Here en Christus heeft gemaakt.’

Lees verder hoofdstuk Handelingen 2