Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 18:9-25 Het Boek (HTB)

9. Op een nacht zei de Here in een visioen tegen Paulus: ‘Wees niet bang! Spreek vrijuit. Laat u niet het zwijgen opleggen,

10. want Ik ben bij u. Niemand zal een vinger naar u uitsteken. Een groot aantal mensen in deze stad hoort bij Mij.’

11. Daarom bleef Paulus nog anderhalf jaar in Korinthe en sprak er over God.

12. Toen Gallio gouverneur van Achaje werd, spanden de Joden samen en brachten Paulus voor de rechtbank.

13. Zij beschuldigden hem ervan de mensen ertoe over te halen God te vereren op een manier die in strijd was met de Joodse wet.

14. Net toen Paulus zich wilde verdedigen, nam Gallio het woord en zei tegen hen: ‘Joden, luister! Als het hier om een misdaad of een zware overtreding ging, zou ik u natuurlijk moeten aanhoren.

15. Maar nu het een kwestie is van woorden en namen en uw eigen Joodse wet, zoekt u het zelf maar uit. Ik ben niet van plan mij daarmee te bemoeien.’

16. Hij joeg hen de rechtszaal uit.

17. Toen grepen zij Sosthenes, de leider van de synagoge en gaven hem voor de ogen van Gallio een pak slaag. Maar Gallio trok zich er niets van aan.

18. Paulus bleef nog in de stad. Na enkele dagen nam hij afscheid van de christenen en vertrok naar Syrië. Priscilla en Aquila gingen met hem mee. Voor hij in Kenchreeën aan boord ging, liet hij zijn haar afknippen, omdat hij een plechtige belofte had afgelegd.

19. Toen zij in de haven van Efeze kwamen, liet hij de anderen achter en ging zelf naar de synagoge. Daar had hij lange gesprekken met de Joden.

20. Die vroegen hem zelfs nog een paar dagen te blijven, maar dat wilde hij niet.

21. Hij nam afscheid van hen met de woorden: ‘Als God het wil, kom ik bij u terug.’ Hij verliet Efeze per schip.

22. Na aankomst in Caesarea ging hij naar Jeruzalem en bezocht daar de christengemeente. Daarna reisde hij verder naar Antiochië.

23. Maar ook daar bleef hij niet lang. Al gauw vertrok hij weer naar Galatië en Frygië om de christenen in die streken te bemoedigen.

24. Ondertussen was er in Efeze een Jood aangekomen die heel goed kon spreken en de Boeken zeer goed kende. Hij heette Apollos en kwam uit Alexandrië in Egypte.

25. Daar had iemand hem iets verteld over wat Jezus gedaan en verkondigd had. Hij sprak vol vuur over Jezus en de dingen die hij zei waren juist, maar hij wist niet veel meer dan de doop zoals Johannes die verrichtte.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 18