Oude Testament

Nieuwe Testament

Galaten 3:18-29 Het Boek (HTB)

18. Als wij gered konden worden door een wet te gehoorzamen, is het duidelijk dat dat een andere manier is om met God in het reine te komen dan de manier van Abraham. Want hij was een vriend van God omdat hij eenvoudig geloofde in Gods beloften.

19. Waarvoor dient de wet dan? Die is later ingevoerd om duidelijk te maken dat er zonde is. De wet zou alleen maar gelden zolang de nakomeling er nog niet was die God beloofd had. God heeft de wet door engelen aan Mozes gegeven voor het Joodse volk.

20. Maar toen Hij zijn belofte aan Abraham gaf, deed Hij dat zonder tussenpersoon.

21. Zijn Gods wet en Gods beloften dan met elkaar in tegenspraak? Nee, natuurlijk niet. Als er een wet zou zijn die leven kon geven, dan zouden we ook wel door een wet uit de greep van de zonde kunnen komen.

22. Maar volgens de Boeken is alles in de macht van de zonde, zodat de enige manier om Gods beloofde heil te krijgen het geloof in Jezus Christus is.

23. Tot de komst van Christus werden wij door de wet bewaakt. Wij leefden bij wijze van spreken onder het strenge toezicht van de wet, zolang wij nog niet wisten dat wij op Jezus Christus mochten vertrouwen.

24. Laat ik het anders zeggen: de wet was onze opvoeder, totdat Christus kwam en wij door in Hem te geloven recht voor God konden staan.

25. Maar nu het geloof in Christus er is, heeft die opvoeder niets meer over ons te zeggen.

26. Door het geloof in Christus Jezus bent u allemaal kinderen van God geworden.

27. Door de doop in Christus bent u één met Hem geworden, u bent als het ware omhuld door Hem.

28. Er kan nu geen sprake meer zijn van Jood of niet-Jood, van slaaf of vrij man, van man of vrouw, want in Christus Jezus zijn wij één geworden.

29. Als u een deel van Christus bent, bent u ook kinderen van Abraham en dan is wat God hem beloofde, ook voor u.

Lees verder hoofdstuk Galaten 3