Oude Testament

Nieuwe Testament

Efeziërs 6:6-16 Het Boek (HTB)

6. Werk niet alleen goed als uw meester toekijkt, maar ook als hij u alleen laat.

7. Doe uw werk als een dienaar van Christus, die van ganser harte wil doen wat God vraagt.

8. U weet toch dat de Here u zal belonen voor alle goede dingen die u gedaan hebt, of u nu slaaf bent of vrij man.

9. Slaveneigenaars, u moet op uw beurt uw slaven goed behandelen. Spreek hen niet dreigend toe. U moet niet vergeten dat u zelf slaven van Christus bent. U hebt dezelfde Meester als zij en voor Hem bent u elkaars gelijken.

10. Ten slotte nog dit: word sterk door één met de Here te zijn en zijn grote kracht in u te laten werken.

11. Bewapen u met alle wapens die God ons geeft. Dan zal de duivel met zijn slinkse streken u geen kwaad kunnen doen.

12. Want wij vechten niet tegen mensen, maar tegen onzichtbare wezens: de duivelse heersers en machten die deze donkere wereld tiranniseren, boosaardige geesten in de onzichtbare wereld om ons heen.

13. Bewapen u dus met al Gods wapens om u te kunnen verdedigen als de vijand aanvalt. Dan zult u, na grote dingen te hebben gedaan, ongeslagen uit de strijd tevoorschijn komen.

14. Maak u klaar! Doe de gordel van de waarheid om en gesp het borstpantser van de rechtvaardigheid aan.

15. Trek de schoenen aan van de bereidheid om het goede nieuws van de vrede met God bekend te maken.

16. In elk gevecht zult u het geloof nodig hebben, als een schild waarmee u alle brandende pijlen van de duivel kunt doven.

Lees verder hoofdstuk Efeziërs 6