Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Timotheüs 4:10-22 Het Boek (HTB)

10. want Demas heeft mij verlaten. Hij hield te veel van deze wereld en is naar Thessalonica gegaan. Crescens is naar Galatië gegaan en Titus naar Dalmatië.

11. Alleen Lucas is nog bij mij. Als je komt, breng dan Marcus mee, want ik heb hem nodig.

12. Tychikus is ook niet meer hier, want ik heb hem naar Efeze gestuurd.

13. Als je komt, vergeet dan niet de mantel mee te brengen die ik in Troas bij Carpus heb laten liggen. Neem ook de boekrollen mee en vooral die van perkament.

14. De kopersmid Alexander heeft mij veel kwaad gedaan. De Here zal hem zijn verdiende loon geven,

15. maar pas wel voor hem op, want hij verzet zich fel tegen onze boodschap.

16. De eerste keer dat ik voor de rechter moest komen, was er niemand die mij hielp. Iedereen had mij in de steek gelaten. Ik hoop dat het hun niet zal worden aangerekend.

17. Maar de Here heeft mij altijd bijgestaan. Hij gaf mij de kracht zodat ik het goede nieuws onder alle volken heb kunnen brengen en zij het allemaal gehoord hebben. Hij heeft mij beschermd tegen de verscheurende leeuwen.

18. Ja, de Here zal er altijd voor zorgen dat mij geen kwaad overkomt, Hij zal mij veilig in zijn hemels koninkrijk brengen. Alle eer is voor God, voor altijd en eeuwig. Amen.

19. Breng mijn groeten over aan Prisca en Aquila en aan ieder die in het huis van Onesiforus woont.

20. Erastus is in Korinthe gebleven en ik heb Trofimus ziek in Milete achtergelaten.

21. Probeer voor de winter hier te zijn. Eubulus, Pudens, Linus, Claudia en alle anderen laten je groeten.

22. Ik bid dat de Here Jezus Christus met je geest zal zijn en ik wens jullie zijn genade toe.

Lees verder hoofdstuk 2 Timotheüs 4