Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Timotheüs 4:1-12 Het Boek (HTB)

1. Voor God en Jezus Christus—als Hij verschijnt om zijn koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en de doden oordelen—

2. vraag ik je dringend het woord van God door te geven als je daar de kans voor krijgt, of het je nu gelegen komt of niet. Wijs de mensen in de gemeente terecht en bestraf hen als het nodig is, moedig hen aan en onderwijs hun geduldig in het woord van God.

3. Want er komt een tijd dat de mensen niet meer naar de waarheid willen luisteren, maar leraren zoeken die hun vertellen wat zij graag willen horen.

4. Zij zullen niet naar de waarheid luisteren, maar hun eigen dwaze ideeën volgen.

5. Blijf kalm en wees niet bang om voor de Here te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus. Laat niets na van wat je moet doen.

6. Ik zeg dit omdat mijn tijd bijna voorbij is. Ik zal voor God geofferd worden en binnenkort sterven.

7. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop tot het einde gelopen, het geloof behouden.

8. In de hemel wacht mij een krans, die de Here, de rechtvaardige rechter, mij op de grote dag van zijn terugkeer zal geven. En niet alleen aan mij, maar ook aan alle mensen die vol verwachting naar zijn terugkeer uitkijken.

9. Probeer zo vlug mogelijk naar mij toe te komen,

10. want Demas heeft mij verlaten. Hij hield te veel van deze wereld en is naar Thessalonica gegaan. Crescens is naar Galatië gegaan en Titus naar Dalmatië.

11. Alleen Lucas is nog bij mij. Als je komt, breng dan Marcus mee, want ik heb hem nodig.

12. Tychikus is ook niet meer hier, want ik heb hem naar Efeze gestuurd.

Lees verder hoofdstuk 2 Timotheüs 4