Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Timotheüs 1:9-18 Het Boek (HTB)

9. God heeft ons bevrijd en voor zijn heilig werk uitgekozen, niet omdat wij dat verdienen, maar omdat Hij dat vanaf het allereerste begin al van plan was. In Jezus Christus wilde Hij ons zijn liefde en genade laten zien.

10. En nu heeft Hij ons dit allemaal duidelijk gemaakt door de komst van onze redder, Jezus Christus, die de macht van de dood gebroken heeft en ons heeft laten zien hoe wij, door op Hem te vertrouwen, eeuwig leven kunnen krijgen.

11. God heeft mij aangesteld als apostel en leraar om zijn boodschap te verkondigen.

12. Daarom zit ik hier in de gevangenis en ik schaam mij er beslist niet voor, want ik weet op wie ik vertrouw. Ik ben er zeker van dat Hij alles wat Hij mij heeft toevertrouwd, veilig zal bewaren tot de dag waarop Hij terugkomt.

13. Houd vast aan de waarheden die ik je geleerd heb, de waarheden over het geloof en de liefde die Christus Jezus geeft.

14. Waak over de schat die de Heilige Geest die in ons woont, ons heeft gegeven.

15. Je weet dat alle christenen die vanuit Asia hier zijn gekomen, mij in de steek hebben gelaten, zelfs Fygelus en Hermogenes.

16. Ik vraag de Here of Hij Onesiforus en zijn gezin wil zegenen, omdat die mij vaak heeft bezocht om mij moed in te spreken. Zijn bezoeken waren voor mij een verfrissing, hij schaamde zich er niet voor met een gevangene bevriend te zijn.

17. Integendeel: toen hij in Rome aankwam, heeft hij overal naar mij gezocht en mij ten slotte gevonden.

18. Ik bid dat de Here hem een bijzondere zegen geeft op de grote dag waarop Christus terugkeert. En jij, Timotheüs, weet maar al te goed hoe hij mij in Efeze heeft geholpen.

Lees verder hoofdstuk 2 Timotheüs 1