Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Petrus 1:1-11 Het Boek (HTB)

1. Van: Petrus, een dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan: allen, die een even heerlijk geloof hebben als wij. Dat geloof hebben wij gekregen door de rechtvaardigheid van onze God en Redder, Jezus Christus.

2. Het is mijn grote wens dat u God en onze Here Jezus Christus steeds beter leert kennen. Dan zult u gelukkig worden en zijn genade en vrede ervaren.

3. Want als u Hem beter leert kennen, zal Hij u door zijn grote kracht alles geven wat u nodig hebt om werkelijk goed te leven,

4. Hij zal zelfs zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen! Hij heeft ons geweldig grote en waardevolle beloften gedaan: Hij redt ons van de begeerten en het verderf om ons heen en geeft ons deel aan zijn eigen wezen.

5. Maar daarvoor hebt u meer nodig dan vertrouwen alleen. U moet ook uw best doen om goed te zijn en zelfs dat is niet genoeg. U moet God beter leren kennen en weten wat Hij wil.

6. Leer uw eigen verlangens opzij te zetten en geduldig vol te houden, zodat u God kunt dienen.

7. Dan bent u klaar om een vriend te zijn voor uw medechristenen en om alle mensen lief te hebben.

8. Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, zullen ze werkzaam en vruchtbaar zijn om de Here Jezus Christus steeds beter te leren kennen.

9. Maar als geen van die eigenschappen bij u aanwezig is, bent u blind en kortzichtig. Dan bent u vergeten dat God u van uw oude, zondige leven heeft bevrijd.

10. Broeders en zusters, laat daarom uit uw gedrag blijken dat God u heeft geroepen en uitgekozen, dan zult u nooit struikelen of vallen.

11. Als u zo leeft, zal God de poorten van het eeuwige koninkrijk van onze Here en Redder, Jezus Christus, wijd voor u openzetten.

Lees verder hoofdstuk 2 Petrus 1