Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Timotheüs 3:8-11 Het Boek (HTB)

8. Mensen met dienende taken, helpers of diakenen, moeten net zo goed en evenwichtig zijn als de voorgangers. Je moet op hen aankunnen. Zij mogen niet aan de drank verslaafd zijn en ook geen oneerlijke winst willen maken.

9. Zij moeten met een zuiver geweten vasthouden aan het geheim van het geloof.

10. Voordat zij als helper worden aangesteld, moet eerst blijken of zij er wel geschikt voor zijn. Als er niets op hen valt aan te merken, mogen zij helpers worden.

11. Op vrouwen mag ook niets zijn aan te merken. Zij mogen niet roddelen en het vertrouwen niet beschamen. Zij moeten in alles betrouwbaar zijn.

Lees verder hoofdstuk 1 Timotheüs 3