Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Thessalonicenzen 5:3-12 Het Boek (HTB)

3. Terwijl de mensen zeggen: ‘Er is rust en vrede, er dreigt geen enkel gevaar,’ zal de vernietiging hen plotseling overvallen, zoals de weeën een zwangere vrouw. Zij zullen nergens heen kunnen vluchten.

4. Broeders en zusters, u leeft echter niet in het donker. Die dag zal u niet overvallen als een dief.

5. Want u bent allemaal kinderen van het licht, kinderen van de dag. Wij hebben niets te maken met de nacht en het donker.

6. Daarom moeten wij altijd op onze hoede zijn en niet slapen zoals de anderen. Kijk naar die dag uit en blijf nuchter.

7. In de nacht slapen de mensen en bedrinken dronkaards zich.

8. Maar laten wij die bij de dag horen, nuchter blijven. Wij moeten onszelf beschermen met het harnas van geloof en liefde, en met de helm van de hoop op het heil.

9. Want God heeft ons niet bestemd om door Hem bestraft te worden, maar om gered te worden door onze Here Jezus Christus.

10. Jezus is voor ons gestorven om ons voor altijd met Hem te laten leven, of we bij zijn terugkeer nu al gestorven of nog in leven zijn.

11. Blijf elkaar dus bemoedigen en versterken, maar dat doet u al.

12. Broeders en zusters, wij vragen u respect te hebben voor uw leiders die door de Here zijn aangewezen. Zij verrichten veel werk onder u en wijzen u terecht waar dat nodig is.

Lees verder hoofdstuk 1 Thessalonicenzen 5