Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 6:1-8 Het Boek (HTB)

1. Wat recht en oordeel betreft, hoe durft u als de een tegen de ander iets heeft, recht te zoeken bij de rechtbank?

2. Waarom niet bij uw medegelovigen? Of weet u niet dat de gelovigen straks over de wereld zullen rechtspreken? Kunt u dan zulke kleinigheden nog niet eens onder elkaar oplossen?

3. Weet u niet dat wij straks over engelen zullen oordelen? Dan kunnen we dat nu toch zéker over alledaagse dingen!

4. Als er geschilpunten zijn die het dagelijks leven betreffen, kan zelfs de minste uit de gemeente daarover rechtspreken.

5. Is er geen wijs man onder u, die de twee partijen tot elkaar kan brengen?

6. Blijkbaar niet, want de ene gelovige brengt de andere voor de rechtbank, voor ongelovige rechters nog wel!

7. Het is toch onwaardig dat u, als gelovigen, rechtsgeschillen hebt? Waarom bent u niet bereid onrecht te verdragen? Waarom laat u zich niet liever benadelen?

8. Maar nee, u doet zélf onrecht, u berokkent schade en nog wel aan medechristenen!

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 6