Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 12:26-31 Het Boek (HTB)

26. Elk deel moet voor de andere delen van het lichaam zorgen. Als één deel lijdt, lijden de anderen mee. En als één deel geëerd wordt, zijn de andere delen daar even blij mee als hij.

27. U bent het lichaam van Christus en ieder van u is een deel van dat lichaam.

28. God heeft sommigen in de gemeente een taak gegeven. Ten eerste zijn er apostelen, ten tweede degenen die Gods woord doorgeven en ten derde leraren. Dan zijn er die wonderen doen en anderen die de gave hebben zieken te genezen. Er zijn helpers en leiders en sommigen die in klanktalen spreken.

29. Maar zij zijn toch niet allemaal apostelen en geven toch niet allemaal Gods woord door? Zij zijn toch ook niet allemaal leraren?

30. Doet iedereen soms wonderen? Of hebben allen de gave om zieken te genezen? Spreken ze soms allemaal in klanktalen of kan ieder die talen uitleggen?

31. U moet streven naar de belangrijkste gaven. Ik wil daarnaast nog wijzen op een weg die u nog veel verder brengt in uw verhouding tot God.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 12