Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 11:9-21 Het Boek (HTB)

9. God heeft immers de vrouw voor de man gemaakt en niet de man voor de vrouw.

10. Als teken daarvan, en ter wille van de engelen, moet een vrouw haar hoofd bedekken.

11. Maar vergeet nooit dat in het leven met de Here de vrouw niets is zonder haar man en de man niets zonder zijn vrouw.

12. Want hoewel de eerste vrouw uit de man is genomen, wordt iedere man uit een vrouw geboren. En de oorsprong van alles is God.

13. Zeg nu zelf, broeders en zusters: is het fatsoenlijk dat een vrouw zonder hoofdbedekking tot God bidt?

14. Leert de natuur zelf niet hoe het hoort? Het is voor de man een schande om lang haar te hebben.

15. Maar als een vrouw het haar lang draagt, is dat een eer voor haar, want het lange haar is voor de vrouw een natuurlijke sluier.

16. Als het over deze dingen gaat, moet u niet per se gelijk willen hebben. Daar gaat het ons ook niet om, net zo min als de andere gemeenten.

17. Het volgende wat ik moet regelen, is iets waar ik geen goed woord voor over heb. Het gaat namelijk om uw bijeenkomsten die schadelijk zijn in plaats van nuttig.

18. Ik heb gehoord dat er, wanneer u bijeenkomt, nogal wat onenigheid is. En ik geloof wel dat er iets van waarheid in is.

19. Er moeten wel splitsingen onder u plaatsvinden, anders zou niet duidelijk worden wie aan de goede kant staan.

20. Wanneer u bij elkaar komt om te eten, heeft dat niets te maken met de maaltijd van de Here.

21. Voordat de maaltijd goed en wel is begonnen, schrokt iedereen zoveel mogelijk naar binnen, met het gevolg dat sommigen nog honger hebben en anderen dronken zijn.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 11