hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28

Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 27 BasisBijbel (BB)

Nog meer spreuken van koning Salomo (vervolg)

1. Schep niet aldoor op over wat je morgen gaat doen.Want je weet niet wat er zal gebeuren.

2. Laat een ander jou maar prijzen.Het is beter dat een ander het doet, dan jouw eigen mond.

3. Een steen is zwaar en zand weegt veel,maar de woede van een dwaas mens is nog veel zwaarder om over je heen te krijgen.

4. Boosheid is slecht voor je en woede overspoelt je,maar van jaloersheid ga je helemáál kapot.

5. Het is beter om iemand openlijk te waarschuwen dat hij verkeerd doet,dan je mond te houden omdat je van hem houdt.

6. Strenge woorden van een vriend doen wel pijn, maar zijn met goede bedoelingen gezegd.Maar een vijand omhelst je zonder dat hij het meent.

7. Iemand die genoeg te eten heeft, laat lekkere dingen staan.Maar iemand die honger heeft, eet zelfs dingen die niet lekker zijn.

8. Een man die ver van huis rondzwerft,is als een vogel die rondzwerft ver buiten zijn nest.

9. De geur van parfum is heerlijk.Net zo heerlijk is vriendschap en goede raad.

10. Laat je vriend en de vriend van je vader niet in de steek.Maar ga niet naar je broer als je in moeilijkheden zit.Je hebt meer aan een vriend dichtbij,dan aan een broer ver weg.

11. Wees wijs, mijn zoon, dan zal ik blij over je zijn.Want ik zal een goed antwoord hebben tegen de mensen die mij belachelijk maken.

12. Een verstandig mens ziet moeilijkheden aankomen en zorgt dat hij in veiligheid komt.Maar slechte mensen gaan maar door en worden gestraft.

13. Pak de mantel af van iemand die borg is gaan staan voor een onbekende.Geef die mantel als onderpand aan mensen die je niet kent.

14. Als je elke ochtend je buurman luidruchtig groet,maak je hem kwaad zodat hij je tenslotte vervloekt.

15. Een druppelend lek op een dag dat het stortregent is net zo ergals een vrouw die altijd ruzie zoekt.

16. Haar stilhouden is net zo moeilijk als de wind tegenhouden.Het is net zo onmogelijk als de geur verbergen van parfum aan je hand.

17. Zoals ijzer met ijzer scherp wordt gemaakt,zo scherpt de ene mens de andere.

18. De man die voor de vijgenboom zorgt, mag ook van de vijgen eten.De man die goed voor zijn heer zorgt, mag daarvoor geprezen worden.

19. Kijk in de spiegel als je wil weten hoe je er uitziet.Kijk in je hart als je wil weten hoe je werkelijk bent.

20. Het dodenrijk en de dood hebben nooit genoeg.Net zo hebben de mensen nooit genoeg: wat hun ogen zien, willen ze hebben.

21. In de smelt-oven blijkt wat het zilver en het goud waard zijn.Wat een mens waard is, blijkt uit wat anderen over hem zeggen.

22. Al leg je een dwaas mens in een vijzelen stamp je hem, samen met de graankorrels,de dwaasheid stamp je er niet uit.[ . ]

23. Zorg ervoor dat het goed gaat met je vee.Zorg dat je kudden altijd genoeg te eten hebben.

24. Want rijkdom blijft niet voor eeuwig.Een koningskroon gaat toch ook niet aldoor over op de volgende zoon?

25. Laat je dieren grazen in het jonge gras,haal hooi voor ze uit de bergen.

26. Want je schapen zorgen ervoor dat je wol hebt voor kleren.Met je geiten kun je betalen voor een nieuwe akker.

27. Bovendien geven ze melk en vleesvoor je gezin en voor je slavinnen.