Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 1:1-13 BasisBijbel (BB)

1. De wijze spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël.

2. en

3. Hij schreef deze spreuken op om andere mensen wijsheid te leren. Hij wilde hen daarmee opvoeden tot verstandige mensen.

4. Zijn spreuken leren de mensen wat rechtvaardig en eerlijk is. Onverstandige mensen kunnen er verstandig van worden. Jonge mensen kunnen er kennis en wijsheid uit leren.

5. Wijze mensen kunnen er nog wijzer van worden, en verstandige mensen nog verstandiger.

6. Zij zullen deze spreuken en wijsheden van wijze mensen en raadgevers begrijpen.

7. Maar alle wijsheid begint bij een diep ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, wil niets van wijsheid weten.

8. Mijn zoon, luister naar de goede raad van je ouders.Doe iets met hun wijze lessen.

9. Ze zijn een sieraad voor je,zoals een kroon op je hoofd,of een ketting om je hals.

10. Mijn zoon, als slechte mensen tegen je zeggen:"Doe met ons mee!"laat je dan niet door hen overhalen.

11. Als ze tegen je zeggen:"Kom mee, we gaan iemand vermoorden.We overvallen hem en doden hem.Nee, hij heeft ons helemaal niets gedaan.

12. Maar we gaan hem vermoorden.We jagen hem de dood in.

13. Want we zullen bij hem een rijke buit kunnen halen.We kunnen er onze huizen mee vullen!

Lees verder hoofdstuk Spreuken 1