Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 7:13-23 BasisBijbel (BB)

13. Toen Gideon aankwam, vertelde juist een man aan een ander wat hij had gedroomd. Hij vertelde: "Ik heb zo vreemd gedroomd! Er rolde een gerstebrood ons tentenkamp binnen. Het rolde tegen een tent en stootte die om. De tent viel om en daar lag hij, ondersteboven!"

14. Toen antwoordde de ander: "Dat gaat over de Israëliet Gideon, de zoon van Joas. God zal ervoor zorgen dat hij de Midianieten en dit hele leger verslaat!"

15. Zodra Gideon dit hoorde, boog hij zich in aanbidding neer. Toen ging hij terug naar het kamp van Israël en zei: "Sta op! De Heer heeft ons de overwinning op de Midianieten gegeven!"

16. Hij verdeelde de 300 mannen in drie groepen. Hij gaf iedereen een ramshoorn en een kruik met daarin een brandende fakkel.

17. En hij zei tegen hen: "Let goed op mij en doe hetzelfde als ik. We gaan eerst naar de rand van het kamp.

18. Als ik en de mannen die bij mij zijn op de ramshoorn blazen, moeten jullie dat ook doen. Zorg ervoor dat jullie eerst het hele kamp omsingeld hebben. En roep allemaal hard: 'Voor de Heer en voor Gideon!' "

19. Gideon kwam met zijn 100 mannen bij het tentenkamp. Het was rond middernacht en de wachtposten waren net gewisseld. Gideons mannen bliezen op de ramshorens en sloegen de kruiken stuk die ze bij zich hadden.

20. Ook de andere twee groepen deden dat. In hun linkerhand hielden ze de fakkel en in de rechterhand de ramshoorn waarop ze bliezen. En ze riepen hard: "Het zwaard van de Heer en van Gideon!"

21. Intussen bleven ze allemaal op hun plaats staan rond het tentenkamp. Maar in het kamp raakte het hele leger in paniek. Iedereen vluchtte schreeuwend weg.

22. Terwijl de 300 mannen op de ramshorens bliezen, zorgde de Heer ervoor dat de mannen in het tentenkamp in verwarring raakten, zodat ze elkaar voor de vijand aanzagen. Het hele leger vluchtte tot Bet-Sitta, in de richting van Zeredat, tot aan de grens van Abel-Mehola boven Tabbat.

23. Toen werden de mannen van de stammen van Naftali, Aser en Manasse bij elkaar geroepen om de Midianieten te achtervolgen. Samen joegen ze hen achterna.

Lees verder hoofdstuk Richters 7