Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 4:1-7 BasisBijbel (BB)

1. Nadat Ehud was gestorven, werden de Israëlieten opnieuw ongehoorzaam aan de Heer. Ze leefden niet meer zoals Hij het wilde.

2. Daarom gaf de Heer hen in de macht van koning Jabin van Kanaän, die in Hazor woonde. Zijn legeraanvoerder heette Sisera. Sisera woonde in Haroset.

3. De Israëlieten begonnen de Heer om hulp te roepen, want Jabin [ was erg machtig: hij ] had 900 ijzeren strijdwagens. Al 20 jaar lang had hij Israël wreed verdrukt.

4. In die tijd was de profetes Debora, de vrouw van Lappidot, leider van Israël.

5. Ze was rechter. Ze woonde bij de 'palm van Debora.' Die staat tussen Rama en Bet-El, in de bergen van Efraïm. De Israëlieten kwamen daar naar haar toe met hun rechtszaken.

6. Op een keer liet ze Barak roepen. Hij was de zoon van Abinoam uit Kedes. Kedes ligt in het gebied van de stam van Naftali. Ze zei tegen hem: "De Heer, de God van Israël, beveelt jou: 'Ga naar de berg Tabor met een leger van 10.000 mannen uit de stammen van Naftali en Zebulon.

7. Dan zal Ik ervoor zorgen dat Sisera, de legeraanvoerder van Jabin, met zijn strijdwagens en zijn troepen naar jullie toe komt bij de beek Kison. Ik zal jullie de overwinning geven.' "

Lees verder hoofdstuk Richters 4