Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 3:12-25 BasisBijbel (BB)

12. De Israëlieten werden opnieuw ongehoorzaam aan de Heer. Ze leefden niet meer zoals de Heer het wilde. Daarom zorgde de Heer ervoor dat koning Eglon van Moab sterker werd dan Israël.

13. Eglon sloot een verbond met de Ammonieten en de Amalekieten, viel samen met hen Israël aan en versloeg het. Ze veroverden de Palmstad [ (= Jericho) ].

14. De Israëlieten dienden 18 jaar lang koning Eglon.

15. Toen begonnen ze de Heer om hulp te roepen. En de Heer gaf hun een man die hen moest bevrijden. Dat was Ehud, de zoon van Gera, uit de stam van Benjamin. Hij was linkshandig. De Israëlieten stuurden hem naar koning Eglon van Moab [ in Jericho ]. Hij ging hem hun belasting brengen.

16. Ehud maakte een kort, scherp zwaard van 1 el [ (45 cm) ] lang en verborg dat onder zijn kleren, op zijn rechterheup.

17. Zo bracht hij de belasting naar koning Eglon. Koning Eglon was erg dik.

18. Toen Ehud de belasting had afgegeven, ging hij met zijn mannen terug.

19. Maar bij de godenbeelden van Gilgal ging hij alleen terug naar koning Eglon. Hij zei tegen hem: "Ik heb een geheime boodschap voor u, mijn heer de koning!" Toen zei de koning: "Zwijg. Laat eerst iedereen weggaan!" Iedereen verliet de zaal.

20. De koning bleef alleen achter in de koele bovenkamer. Ehud ging naar binnen en zei: "Ik heb een boodschap van God voor u." De koning ging staan.

21. Ehud greep met zijn linkerhand het zwaard van zijn rechterheup en stak het in de buik van de koning.

22. Het ging zó diep, dat zelfs de handgreep in de buik verdween. Het zwaard werd helemaal ingesloten door het vet. De inhoud van de darmen kwam naar buiten. Ehud liet het zwaard in de buik zitten.

23. Toen deed Ehud de deur van de zaal op slot. Daarna vertrok hij door een achterdeur.

24. Toen hij vertrokken was, wilden de dienaren weer binnen komen. Maar ze merkten dat de deur van de kamer op slot was. Ze zeiden tegen elkaar: "De koning zit zeker op de wc."

25. Na een lange tijd wachten begonnen ze het vreemd te vinden dat de koning nog steeds de deur niet open deed. Tenslotte haalden ze een sleutel, deden de deur open en zagen hun heer dood op de grond liggen.

Lees verder hoofdstuk Richters 3