Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 17:4-13 BasisBijbel (BB)

4. Maar hij wilde het geld niet aannemen. Toen nam ze 200 zilverstukken en gaf die aan een zilversmid. Hij moest er een godenbeeld van maken. Dat zette ze in het huis van Micha.

5. Want deze Micha had namelijk een heiligdom. Hij had een borsttas gemaakt zoals de hogepriester had om de Heer mee om raad te vragen, en een aantal godenbeeldjes. Eén van zijn zonen had hij priester gemaakt.

6. In die tijd was er geen koning in Israël. Iedereen deed wat hij wilde.

7. In Betlehem, in het gebied van de stam van Juda, woonde een jongeman die Leviet was.

8. Op een dag vertrok hij uit Betlehem, op zoek naar een plaats om te wonen. Zo kwam hij bij het huis van Micha, in de bergen van Efraïm.

9. Micha vroeg hem: "Waar kom je vandaan?" Hij antwoordde: "Ik ben een Leviet uit Betlehem in Juda. Ik trek rond en woon waar ik terecht kan."

10. Toen zei Micha tegen hem: "Wat vind je ervan om bij mij te blijven wonen? Je mag mijn raadgever en mijn priester worden. Ik zal je elk jaar 10 zilverstukken en een stel kleren geven. En ik zorg voor je eten."

11. De Leviet besloot om daar te blijven. Hij werd door Micha als een eigen zoon behandeld.

12. En hij werd zijn priester. Zo woonde hij in het huis van Micha en werkte voor hem als priester.

13. En Micha dacht: "Ik weet zeker dat de Heer goed voor mij zal zijn. Want nu heb ik een echte Leviet als priester."

Lees verder hoofdstuk Richters 17