Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 16:6-18 BasisBijbel (BB)

6. Daarom vroeg Delila aan Simson: "Vertel me eens, waardoor ben jij zo sterk? En waarmee moet je vastgebonden worden zodat je niet meer los kan komen?"

7. Simson antwoordde: "Als ik word vastgebonden met zeven verse pezen die nog niet zijn gedroogd, ben ik machteloos. Dan ben ik net als ieder ander."

8. Toen brachten de vijf Filistijnse stadskoningen haar zeven verse pezen die nog niet waren gedroogd. Daarmee bond ze hem vast.

9. De stadskoningen hadden zich in een andere kamer verborgen. Toen riep ze: "Pas op, Simson, de Filistijnen komen je halen!" Hij scheurde de pezen kapot alsof het verbrande grashalmen waren. En ze wisten niet, waardoor hij zo sterk was.

10. Delila zei tegen Simson: "Je hebt me voor de gek gehouden! Je hebt tegen me gelogen! Vertel me alsjeblieft waarmee je vastgebonden kan worden."

11. Hij antwoordde: "Als ik word vastgebonden met nieuwe touwen die nog nergens voor zijn gebruikt, ben ik machteloos. Dan ben ik net als ieder ander."

12. Toen bond Delila hem vast met nieuwe touwen. En ze riep tegen hem: "Pas op, Simson, de Filistijnen komen je halen!" De stadskoningen hadden zich weer in de andere kamer verborgen. Maar hij scheurde de touwen van zijn armen af alsof het draadjes waren.

13. Delila zei tegen hem: "Nu heb je me alweer voor de gek gehouden! Je hebt weer tegen me gelogen! Vertel me nu waarmee je vastgebonden kan worden." Hij antwoordde: "Als je mijn zeven haarvlechten meeweeft in een lap op het weefgetouw."

14. Dat deed ze. Bovendien zette ze de lap vast met een pin. Daarna riep ze tegen hem: "Pas op, Simson, de Filistijnen komen je halen!" Hij werd wakker en rukte de pin en de lap van het weefgetouw los.

15. Ze zei tegen hem: "Hoe kun je zeggen dat je van me houdt, als je geheimen voor me hebt? Je hebt me al drie keer voor de gek gehouden. Je hebt me nog steeds niet verteld waardoor je zo sterk bent!"

16. Dagenlang zeurde ze hem aan zijn hoofd, tot hij er gek van werd.

17. Tenslotte had hij er zó genoeg van, dat hij haar de waarheid vertelde. Hij zei: "Mijn haar is nog nooit geknipt. Want al vanaf mijn ontstaan ben ik door God uitgekozen om Hem te dienen. Als mijn haar wordt afgeknipt, ben ik niet meer sterk. Dan ben ik net als ieder ander."

18. Delila zag dat hij haar nu de waarheid had verteld. Ze liet tegen de vijf stadskoningen zeggen: "Dit keer moeten jullie komen, want nu heeft hij mij echt de waarheid verteld." De stadskoningen kwamen en brachten het geld mee.

Lees verder hoofdstuk Richters 16