Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 16:11-19 BasisBijbel (BB)

11. Hij antwoordde: "Als ik word vastgebonden met nieuwe touwen die nog nergens voor zijn gebruikt, ben ik machteloos. Dan ben ik net als ieder ander."

12. Toen bond Delila hem vast met nieuwe touwen. En ze riep tegen hem: "Pas op, Simson, de Filistijnen komen je halen!" De stadskoningen hadden zich weer in de andere kamer verborgen. Maar hij scheurde de touwen van zijn armen af alsof het draadjes waren.

13. Delila zei tegen hem: "Nu heb je me alweer voor de gek gehouden! Je hebt weer tegen me gelogen! Vertel me nu waarmee je vastgebonden kan worden." Hij antwoordde: "Als je mijn zeven haarvlechten meeweeft in een lap op het weefgetouw."

14. Dat deed ze. Bovendien zette ze de lap vast met een pin. Daarna riep ze tegen hem: "Pas op, Simson, de Filistijnen komen je halen!" Hij werd wakker en rukte de pin en de lap van het weefgetouw los.

15. Ze zei tegen hem: "Hoe kun je zeggen dat je van me houdt, als je geheimen voor me hebt? Je hebt me al drie keer voor de gek gehouden. Je hebt me nog steeds niet verteld waardoor je zo sterk bent!"

16. Dagenlang zeurde ze hem aan zijn hoofd, tot hij er gek van werd.

17. Tenslotte had hij er zó genoeg van, dat hij haar de waarheid vertelde. Hij zei: "Mijn haar is nog nooit geknipt. Want al vanaf mijn ontstaan ben ik door God uitgekozen om Hem te dienen. Als mijn haar wordt afgeknipt, ben ik niet meer sterk. Dan ben ik net als ieder ander."

18. Delila zag dat hij haar nu de waarheid had verteld. Ze liet tegen de vijf stadskoningen zeggen: "Dit keer moeten jullie komen, want nu heeft hij mij echt de waarheid verteld." De stadskoningen kwamen en brachten het geld mee.

19. Delila liet Simson op haar knieën in slaap vallen. Toen liet ze iemand de zeven haarvlechten afknippen. Zo kreeg ze macht over hem, want nu was hij niet meer sterk.

Lees verder hoofdstuk Richters 16