Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 15:6-12 BasisBijbel (BB)

6. De Filistijnen vroegen: "Wie heeft dit gedaan?" De mensen zeiden: "Simson. Hij heeft dat gedaan omdat de vader van zijn vrouw haar aan een andere man heeft gegeven." Toen gingen de Filistijnen naar Timnat en staken de vrouw en haar vader in brand.

7. Simson werd woedend en zei: "Doen jullie zúlke dingen? Dat zal ik jullie betaald zetten!"

8. En met een paar stevige klappen brak hij hun benen. Daarna ging hij in de kloof bij de rots Etam wonen.

9. De Filistijnen trokken het gebied van de stam van Juda binnen en overvielen de stad Lechi.

10. De mannen van Juda vroegen: "Waarom vallen jullie ons aan?" Ze antwoordden: "We komen Simson gevangen nemen. Hij moet zijn verdiende loon krijgen voor wat hij ons heeft aangedaan."

11. Toen gingen 3000 mannen van de stam van Juda naar de kloof bij Etam en zeiden tegen Simson: "Wat heb je gedaan? Je weet toch dat de Filistijnen over ons heersen? Waarom breng je ons in gevaar?" Hij antwoordde: "Ik heb wraak genomen voor wat ze mij hebben aangedaan."

12. Maar ze zeiden tegen hem: "We komen je gevangen nemen en aan de Filistijnen uitleveren." Toen zei Simson: "Zweer me dat jullie me niet zullen doden."

Lees verder hoofdstuk Richters 15