Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 11:14-19 BasisBijbel (BB)

14. Jefta stuurde opnieuw boodschappers naar de koning van de Ammonieten, en zei tegen hem:

15. "Nee, Israël heeft het land van Moab en het land van de Ammonieten niet veroverd.

16. Want toen Israël uit Egypte vertrok, trok Israël door de woestijn tot de Rietzee en kwam bij Kades.

17. Toen vroeg Israël aan de koning van Edom of ze door zijn land mochten trekken. Maar de koning van Edom wilde dat niet. Ook aan de koning van Moab vroeg Israël dat. Maar ook de koning van Moab wilde dat niet. Daarom bleef Israël bij Kades.

18. Toen trok het volk de woestijn door, óm het land van Edom en Moab heen, en kwam ten oosten van het land van Moab. Daar zetten ze hun tentenkamp op aan de overkant van de Arnon, zonder in het gebied van Moab te komen. Want de Arnon is de grens van Moab.

19. Toen vroeg Israël aan Sihon, de koning van de Amorieten die in Hesbon woonde, of ze door zijn land mochten trekken naar het land waar ze heen wilden.

Lees verder hoofdstuk Richters 11