hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21

Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 10 BasisBijbel (BB)

Tola

1. Na de dood van Abimelech werd Tola Israëls bevrijder. Hij was de zoon van Pua, die een zoon was van Dodo, een man uit de stam van Issaschar. Hij woonde in Samir in de bergen van de stam van Efraïm.

2. Hij leidde Israël 23 jaar. Toen stierf hij en werd begraven in Samir.

Jaïr

3. Na hem werd Jaïr uit Gilead leider van Israël. Hij leidde Israël 22 jaar.

4. Hij had 30 zonen. Ze reden allemaal op een ezelshengst en hadden allemaal een eigen dorp in Gilead. Nog steeds worden die dorpen Havvot-Jaïr [ (= 'de dorpen van Jaïr') ] genoemd.

5. Jaïr stierf en werd begraven in Kamon.

De Israëlieten roepen God weer om hulp

6. De Israëlieten werden opnieuw ongehoorzaam aan de Heer. Ze leefden niet meer zoals Hij het wil. Ze aanbaden allerlei goden: Baäl en Astarot, de goden van Aram, Sidon en Moab, en de goden van de Ammonieten en de Filistijnen. Maar de Heer dienden ze niet meer.

7. Daarom werd de Heer vreselijk boos op Israël. Hij gaf hen in de macht van de Filistijnen en de Ammonieten.

8. Ze werden 18 jaar lang door hen verdrukt. Vooral de Israëlieten aan de oostkant van de Jordaan hadden het heel erg moeilijk. Dat was het gebied Gilead, waar vroeger de Amorieten hadden gewoond.

9. De Ammonieten staken de Jordaan over en vielen ook de stammen van Juda, Benjamin en Efraïm [ aan de westkant van de Jordaan ] aan. Daardoor raakte Israël in grote moeilijkheden.

10. Toen begonnen de Israëlieten de Heer om hulp te roepen. Ze zeiden: "We hebben verkeerd tegen U gedaan, want we hebben U verlaten en Baäl aanbeden."

11. Maar de Heer antwoordde: "Ik heb jullie toch gered van de Egyptenaren, de Amorieten en de Ammonieten? En van de Filistijnen, de Sidoniërs,

12. de Amalekieten en Maonieten? Elke keer als jullie Mij om hulp riepen, heb Ik jullie gered.

13. Toch hebben jullie Mij ook steeds weer verlaten. Dan gingen jullie andere goden aanbidden. Daarom zal Ik jullie nu niet meer redden.

14. Ga maar naar de goden die jullie nu uitgekozen hebben. Laten die jullie maar redden als jullie in moeilijkheden zitten!"

15. Toen zeiden de Israëlieten tegen de Heer: "We hebben verkeerd gedaan! U mag ons daarvoor straffen. Maar red ons alstublieft nog deze éne keer!"

16. Ze deden hun afgoden weg en dienden de Heer weer. Toen kon Hij het niet langer aanzien dat Israël zo verdrukt werd.

17. De Ammonieten verzamelden hun leger in Gilead. De Israëlieten verzamelden hun leger bij Mizpa.

18. Toen zeiden de leiders van Gilead tegen elkaar: "Wie moet onze aanvoerder zijn in de strijd tegen de Ammonieten? Wie dat doet, zullen we de leiding geven over heel Gilead!"