hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 83 BasisBijbel (BB)

Psalm 83

1. Een lied van Asaf.

2. God, blijf niet zwijgen.Doe niet alsof U niets merkt.

3. Want uw vijanden gaan tekeer.De mensen die U haten, komen tegen U in opstand.

4. In het geheim smeden ze sluwe plannenom met elkaar uw volk aan te vallen.Ze willen de mensen van wie U houdt kwaad doen.

5. Ze zeggen: "Kom, we zullen dat volk vernietigen,zodat later niemand nog weet dat Israël heeft bestaan."

6. Want ze hebben met elkaar plannen gemaakt,met elkaar een verbond gesloten tegen U:

7. de volken van Edom en Ismaël,van Moab en Hagar,

8. van Gebal, Ammon en Amalek,van Filistea en Tyrus.

9. Ook het volk van Assur doet met hen mee.Ze helpen Moab en Ammon, volken die uit Lot zijn ontstaan.

10. God, doe met hen wat U met Midian deed. Of wat U met Sisera en Jabin deed bij de beek Kison.

11. Zij werden bij Endor verslagenen hun lijken werden mest voor het land.

12. Dood hun heersers, zoals Oreb en Zeëb.Dood al hun vorsten, zoals Zeba en Zalmuna.

13. Want ze willen uw prachtige land veroveren,de plaats waar U woont.

14. Mijn God, blaas hen weg als het zaadpluis van een distel.Blaas hen weg als stof in de wind.

15. Vernietig hen,zoals een vuur het bos op de berghellingen verbrandt.

16. Blaas hen weg met uw storm.Jaag hen op de vlucht met uw orkaan.

17. Zet hen voor schut,zodat ze U om redding zullen smeken.

18. Zorg ervoor dat ze zich voor altijd zullen schamen,dat ze voor altijd bang voor U zullen zijn,en rood van schaamte zullen staan.Zorg ervoor dat het slecht met hen afloopt.