Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 78:41-57 BasisBijbel (BB)

41. Steeds weer daagden ze God uit.Steeds weer dachten ze dat Hij hen niet zou kunnen redden.

42. Ze vergaten zijn macht.Ze vergaten hoe Hij hen had gered van hun vijand [ Egypte ].

43. Ze vergaten de wonderendie Hij in Egypte had gedaan.

44. Daar had Hij het Nijlwater veranderd in bloed.En niet alleen de Nijl, maar ook de andere rivieren.Niemand kon het water nog drinken.

45. Hij had allerlei ongedierte laten komen dat hen verslond.Daarna kikkers die hun het leven onmogelijk maakten.

46. Hij liet sprinkhanen komendie de planten en de oogst op-aten.

47. Met hagel en ijzelvernielde Hij de wijnstruiken en vijgenbomen.

48. Hij doodde hun vee door de hagel,hun kudden door de bliksem.

49. Woedend was Hij.Hij strafte Egypte met een leger doods-engelen.

50. Hij strafte hen zwaar. Hij ontzag niets en niemand.Hij liet hun dieren door de pest doden.

51. Ook doodde Hij alle oudste zonen in Egypte,alle eerstgeboren mannen in de huizen van Cham .

52. Maar zijn eigen volk nam Hij mee,zoals een herder zijn schapen meeneemt.Hij leidde zijn kudde door de woestijn.

53. Bij Hem waren ze veilig.Ze hoefden nergens bang voor te zijn.Want hun vijanden waren verdronken in de zee.

54. Hij bracht hen naar zijn eigen gebied,naar de berg die zijn eigendom was.

55. Hij joeg de volken voor hen weg.Hij gaf het gebied van die volken aan zijn eigen volk.Het werd hun eigendom, hun eigen land.

56. Maar ze daagden God weer uit.Ze waren koppig tegen de Allerhoogste God.Ze hielden zich niet aan zijn bevelen.

57. Net als hun voorouders waren ze ontrouw aan Hem.Ze gingen de verkeerde kant op,zoals kromme pijlen uit een slechte boog.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 78