Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 69:21-29 BasisBijbel (BB)

21. Ik word zó belachelijk gemaakt,dat het mijn hart breekt.Ik kán niet meer.Ik hoopte op een klein beetje medelijden,maar dat was er niet.Ik hoopte dat iemand me zou troosten,maar er was niemand.

22. Het is alsof ze me bittere gal te eten geven,alsof ze me azijn te drinken geven.

23. Heer, laat hun maaltijden een valkuil wordenvoor henzelf en voor hun vrienden.

24. Maak hen blind, zodat ze niets meer kunnen zien.Maak hen zó zwak, dat ze niet meer kunnen staan.

25. Straf hen, koel uw woede op hen!Laat hen niet ontsnappen.

26. Verwoest hun huizen en hun akkers.Zorg dat er niemand meer woont.

27. Want ze achtervolgen mij:zo straft U mij.Ze lachen met elkaar over mijn pijn.

28. Tel al hun slechte daden bij elkaar op,dan kunnen ze nooit vrijgesproken worden.

29. Haal hun namen weg uit uw Boek van het leven.Schrijf hen niet op in het Boek met de namenvan de mensen die leven zoals U het wil.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 69