hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 68 BasisBijbel (BB)

Psalm 68

1. Een lied van David. Voor de leider van het koor.

2. Als God komt, slaan zijn vijanden op de vlucht.Ze vluchten voor Hem uit.

3. Ze worden weggeblazen als rook,smelten weg als bijenwas bij het vuur.Er blijft niets van hen over.

4. Maar de mensen die leven zoals Hij het wil, zijn blij.Ze zullen voor Hem zingen en juichen.

5. Zing voor God, zing dankliederen voor Hem.Maak de weg vrij voor Hem die over de vlakten rijdt.Zijn naam is Heer. Juich blij voor Hem.

6. Hij is een Vader voor de weeskinderen.Hij komt op voor de weduwen.Hij is God in zijn heilige huis.

7. Aan eenzame mensen geeft Hij een gezin.Gevangenen bevrijdt Hij.Maar mensen die Hem ongehoorzaam zijn,laat Hij wonen in een dor land.

8. God, toen U vóór uw volk uittrok,dwars door de woestijn,

9. beefde de aardeen stroomde de regen uit de hemelvan ontzag voor God.Zelfs de berg Sinaï beefdevan ontzag voor God, de God van Israël.

10. U stortte een stroom van goede dingen uit over uw volk,toen uw volk uitgeput was.U maakte hen weer sterk.

11. Zo kregen ze weer nieuwe kracht.U gaf de mensen wat ze nodig hadden,omdat U zo goed bent.

12. De Heer gaf een bevelaan een grote groep boodschappersom overal het goede nieuws te vertellen:

13. "De koningen van de vijanden zijn gevlucht!Hun legers zijn gevlucht!De vrouwen verdelen thuis de buit!

14. Ook al zitten jullie nog thuis tussen de potten,jullie zullen duivenvleugels hebben,bedekt met zilver, bedekt met glanzend goud."

15. Toen de Almachtige God de koningen de bergen in joeg,viel er sneeuw op de berg Zalmon.

16. Bergen van Basan, bergen van God,indrukwekkend en hoog,

17. bergtoppen van Basan, waarom zijn jullie jaloersop de berg die door God is uitgekozenals de plaats waar Hij voor eeuwig wil wonen?

18. God heeft tienduizenden strijdwagens.De Heer is bij hen, zoals op de berg Sinaï.

19. U steeg op naar de hemel.U bevrijdde de krijgsgevangenen. U nam geschenken om uit te delen aan de mensen,zelfs aan mensen die U niet willen dienen.Want U wil bij de mensen wonen.

20. Prijs de Heer!Elke dag is onze God zo ontzettend goed voor ons!

21. Hij redt ons altijd.Onze Heer God redt ons van de dood.

22. God verplettert zijn vijanden.Hij vernietigt de mensen die slechte dingen blijven doen.

23. De Heer heeft gezegd:"Ik zal jullie vijanden aan jullie uitleveren,of Ik ze nu moet halen van de toppen van Basan,of van de bodem van de zee.

24. Jullie zullen kunnen waden in hun bloed.Jullie honden zullen hun bloed oplikken."

25. De mensen zien uw feestelijke intocht,de feestelijke intocht van mijn God, mijn Koning, in zijn heiligdom.

26. Voorop lopen zangers, daarachter meisjes met tamboerijnen,gevolgd door de mensen die muziek maken.

27. Met z'n allen prijzen we de Heer God,uit wie het volk Israël is ontstaan.

28. Voorop gaat de stam van Benjamin,de jongste zoon van Jakob, met zijn leiders.Daar gaan de leiders van de stam van Juda,een grote groep.Dan de leiders van de stam van Zebulon,en de leiders van de stam van Naftali.

29. God is zo machtig!God, laat ons uw macht zien,laat zien wat U voor ons heeft gedaan!

30. Koningen brengen U geschenkenvoor uw heiligdom in Jeruzalem.

31. Bedreig Egypte, dat land tussen het riet van de Nijl. Bedreig de leiders van de volken,want ze zijn alleen maar uit op oorlog en op buit.

32. Leiders van Egypte komen naar U toe.Ethiopië brengt U haastig geschenken.

33. Koninkrijken van de aarde, zing voor God,zing liederen voor de Heer.

34. Zing voor Hem die door de hoogste hemel rijdt,voor Hem die er altijd al is geweest.Hoor: daar klinkt zijn machtige stem!

35. Geef toe dat God machtig is.Hij regeert over Israël.Zo hoog als de hemel is, zó groot is zijn macht.