hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 60 BasisBijbel (BB)

Psalm 60

1. Voor de leider van het koor. Op de wijs van: 'De lelie heeft het gezien.' Een prachtig lied van David, om iets van te leren.

2. Hij maakte het toen hij de Arameeërs van Mesopotamië en de Arameeërs van Zoba had verslagen. Zijn legeraanvoerder Joab had op de terugweg het leger van 12.000 Edomieten in het Zoutdal verslagen.

3. God, U heeft ons aan ons lot overgelaten.In uw boosheid heeft U ons machteloos gemaakt.Want U was woedend op ons.Maar maak ons nu alstublieft weer sterk!

4. U heeft het land zó zwaar gestraft,dat het bijna is vernietigd.Help ons nu alstublieft, vóór het te laat is.

5. U heeft uw volk zwaar gestraft.U heeft ons uit de wijnbeker met uw straf laten drinkenzodat we er dronken van zijn en op onze benen wankelen.

6. Maar nu wilt U ons redden.U roept de mensen die willen leven zoals U het wil.U brengt hen bijeen en beschermt hen tegen de vijand.

7. Zo zult U de mensen redden die van U houden.Heer, red ons alstublieft en geef ons de overwinning!

8. God heeft in zijn heiligdom tot mij gesproken.Juichend spring ik op.Ik zal Sichem verdelen.Het Sukkot-dal zal ik opmeten [ om het te verdelen ].

9. Gilead en Manasse zijn van mij,Efraïm is mijn helm,Juda is mijn heersersstaf.

10. Moab is mijn waskom [ en moet mij dienen ].Op Edom zet ik mijn voeten neer.Filistea overwin ik.

11. Wie zal mij naar Edom brengen?Wie brengt mij naar die sterke stad?

12. Gaat U dat doen, God,ook al had U ons eerst in de steek gelaten?Zult U, God, met ons leger meegaan?

13. Help ons tegen onze vijanden,want aan hulp van mensen hebben we niets.