Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 55:4-16 BasisBijbel (BB)

4. Mijn vijanden bedreigen me.Mensen die zich niets van U aantrekken,brengen me in gevaar.Ze willen me kwaad doen omdat ze me haten.

5. Mijn hart krimpt in elkaar in mijn binnenste.Ik ben doodsbang.

6. Ik beef van angst.Ik sta helemaal te trillen.

7. Had ik maar vleugels als een duif.Dan zou ik wegvliegen naar een veilig plekje.

8. Ik zou heel ver wegvliegenen in de woestijn gaan wonen.

9. Ik zou snel een veilige plaats zoeken,een schuilplaats tegen de storm.

10. Breng hen in verwarring, Heer!Zorg dat ze ruzie met elkaar krijgen.Want door hen is er geweld in de stad.

11. Dag en nacht zaaien ze onrust binnen de muren.Ze veroorzaken alleen maar ellende.

12. Overal zijn misdadigers.Op het plein heersen leugen en bedrog.

13. Het is geen vijand die mij beledigt.Dát zou ik nog kunnen verdragen.Het is niet iemand die mij altijd al haatte,die mij nu bedreigt.Voor hem zou ik me verbergen.

14. Nee, het is mijn vriend,de man die ik vertrouwde.

15. We trokken met elkaar op.Samen vierden we feest in Gods heiligdom.

16. Zulke vrienden mogen van mij doodvallen,levend naar het dodenrijk gaan!Want ze zijn door en door slecht.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 55