Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 40:1-9 BasisBijbel (BB)

1. Een lied van David. Voor de leider van het koor.

2. Ik bad vurig tot de Heer.En Hij luisterde toen ik Hem om hulp riep.

3. Toen trok Hij me uit de put,Hij haalde me uit het moeras van ellende.Hij zette mijn voeten weer op stevige bodem.Hij gaf me vaste grond onder de voeten.

4. En Hij gaf me een nieuw lied,een lied om onze God te danken.Iedereen die hoort wat God heeft gedaan,zal ontzag voor Hem krijgen en op Hem gaan vertrouwen.

5. Het is heerlijk voor je als je op Hem vertrouwt,en niet op mensen die denken dat ze God niet nodig hebben,op mensen die geloven in leugens.

6. Mijn Heer God, wat heeft U toch veel wonderen gedaan.Wat heeft U toch mooie plannen met ons.Ik wil alles vertellen wat U heeft gedaan,maar het is te veel om op te noemen.

7. Het gaat U er niet om dat we U allerlei offers brengen.U wil [ eigenlijk ] geen dier-offers, meel-offers, brand-offers en vergevings-offers.U heeft ons oren gegevenen het gaat U er om dat we U gehoorzaam zijn.

8. Daarom zeg ik: "Hier ben ik.In de Boeken staat al wat ik moet doen.

9. God, ik wil graag doen wat U van mij vraagt.Uw wet staat in mijn hart geschreven."

Lees verder hoofdstuk Psalmen 40