Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 35:5-10 BasisBijbel (BB)

5. Maak hen tot stof in de windwanneer uw Engel hen neerslaat.

6. Maak hun weg donker en glibberigwanneer Hij hen achtervolgt.

7. Want ze hebben een val voor mij opgezet.Ze willen me doden, zonder dat ik hun kwaad heb gedaan.

8. Maak dat het opeens met hen is afgelopen,plotseling, terwijl ze niets vermoeden.Laat hén in de val lopen die ze voor míj hadden opgezet.

9. Maar ik juich over de Heer.Ik juich omdat Hij mij heeft gered.

10. Met mijn hele hart zeg ik:"Heer, er is niemand zoals U!"U redt de mensen die worden verdruktdoor iemand die sterker is dan zij.U redt de arme en verdrukte mensenvan de mensen die hen beroven.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 35