Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 35:1-14 BasisBijbel (BB)

1. Een lied van David. Heer, verdedig mij tegen de mensen die me beschuldigen.Kom voor mij op tegen de mensen die me aanvallen.

2. Grijp uw schild en een wapenen kom mij te hulp!

3. Trek uw speer en houd mijn achtervolgers tegen.Zeg dat U me zal redden.

4. Ze willen me doden.Heer, zorg dat ze bedrogen uitkomen!Ze willen me vernietigen.Heer, sla hen terugzodat ze terugdeinzen, rood van schaamte.

5. Maak hen tot stof in de windwanneer uw Engel hen neerslaat.

6. Maak hun weg donker en glibberigwanneer Hij hen achtervolgt.

7. Want ze hebben een val voor mij opgezet.Ze willen me doden, zonder dat ik hun kwaad heb gedaan.

8. Maak dat het opeens met hen is afgelopen,plotseling, terwijl ze niets vermoeden.Laat hén in de val lopen die ze voor míj hadden opgezet.

9. Maar ik juich over de Heer.Ik juich omdat Hij mij heeft gered.

10. Met mijn hele hart zeg ik:"Heer, er is niemand zoals U!"U redt de mensen die worden verdruktdoor iemand die sterker is dan zij.U redt de arme en verdrukte mensenvan de mensen die hen beroven.

11. Leugenaars beschuldigen mij van dingen die helemaal niet waar zijn.Ze stellen me vragen over dingen die ik niet heb gedaan.

12. Ik ben goed voor hen geweest,maar als dank zijn zij nu slecht voor míj.Ze willen me doden!

13. Maar wat deed ík?Toen zij ziek waren, trok ik rouwkleren aan.Ik at niet en ik bad vurig voor hen,

14. zo vurig als voor een vriend of broer.Ik liep rond in zwarte kleren en met gebogen hoofd,zoals ik zou doen bij de dood van mijn moeder.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 35