Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 139:7-22 BasisBijbel (BB)

7. Hoe zou ik kunnen vluchten voor uw Geest?Waar zou ik me voor U kunnen verbergen?

8. Als ik naar de hemel zou gaan – U bent daar.Als ik naar dodenrijk zou afdalen – U bent daar óók.

9. Als ik zou meevliegen met de opkomende zon,of zou gaan wonen aan de andere kant van de oceaan

10. – ook daar zou U mij leiden.Ook daar zou uw hand mij vasthouden.

11. Als ik me in het donker zou willen verbergen,dan ziet U mij nog, als op klaarlichte dag.

12. Het donker kan mij niet voor U verbergen.Voor U is de nacht zo licht als de dag.

13. U heeft mij gemaakt,mij in de buik van mijn moeder gevormd.

14. Ik prijs U, want het is een wonderhoe U mij heeft gemaakt.Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder.Ik weet dat heel goed.

15. U zag me al toen U mij daar in het donker vormde,waar nog niemand anders mij zag.

16. U zag me al toen ik nog helemaal geen vorm had.Al mijn dagen stonden al in uw boektoen ik nog niet één dag daarvan had geleefd.

17. Wat heeft U prachtige gedachten, God!En zo ontelbaar!

18. Ze zijn zo ontelbaar als het zand.Telkens als ik wakker word,denk ik aan U.

19. God, ik zou willendat U alle slechte mensen doodde.Dat U alle schurken bij me vandaan hield.

20. Want ze zeggen wel dat ze van U houden,maar dat liegen ze.

21. Heer, ik haat de mensen die U haten.Ik heb een hekel aan de mensen die zich tegen U verzetten!

22. Ik haat hen met mijn hele hart.Ze zijn mijn vijanden.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 139