47. Want ik ben blij met uw wetten.Ik houd van uw woorden.
48. Daarom verlang ik ernaar ze te doenen denk ik er over na.
49. Denk aan wat U mij heeft beloofd,want daar vertrouw ik op.
50. Dit troost mij in alle ellende:dat uw belofte mij hoop heeft gegeven.
51. De mensen die U niet gehoorzamenmaken me vreselijk belachelijk.Toch blijf ik me aan uw wet houden.
52. Als ik denk aan uw wettendie U lang geleden heeft gegeven,Heer, dan word ik getroost.
53. Ik word heel boos over de mensendie zich niets van U aantrekkenen zich niet aan uw wet houden.
54. Hier op aarde, waar ik als vreemdeling woon,zijn uw leefregels voor mij als een prachtig lied.