Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 106:20-32 BasisBijbel (BB)

20. Hun God, op wie ze eerst zo trots waren,ruilden ze in voor een beeld van een dier dat gras eet.

21. Ze vergaten God, hun Redder,die in Egypte zulke machtige dingen voor hen had gedaan:

22. grote wonderen in Egypte,indrukwekkende dingen bij de Rietzee.

23. Daarom besloot U dat U hen zou vernietigen.[ En dat zou U ook gedaan hebben, ]als Mozes, de man die U had uitgekozen, niet voor hen was opgekomen.Hij smeekte U om niet meer boos te zijn en hen niet te vernietigen.

24. Toen wilden ze uw prachtige land niet binnengaan.Ze geloofden niet wat U hun had beloofd.

25. Ze mopperden en klaagden in hun tenten.Ze luisterden niet naar wat U zei.

26. Toen zwoer U,dat U hen in de woestijn zou doden

27. en dat U hun kinderen zou verjagen,zodat ze in de landen van andere volken zouden sterven.

28. Ze sloten een verbond met [ de afgod ] Baäl-Peoren aten mensenoffers.

29. Zo maakten ze U woedend.Daarom liet U een ziekte onder hen uitbreken.

30. Maar Pinehas kwam tussenbeide.Toen hield de ziekte op.

31. Daarom zei Goddat Hij hem en zijn hele familie ná hem daarvoor zou belonen.

32. Ze maakten U kwaad bij de bronnen van Meriba.Door hun schuld reageerde Mozes verkeerd.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 106