Oude Testament

Nieuwe Testament

Prediker 9:4-15 BasisBijbel (BB)

4. Een mens die leeft, heeft hoop. Een levende hond is beter af dan een dode leeuw.

5. De levende mensen weten tenminste dat ze ooit zullen sterven. Maar de doden weten niets. Ze hebben niets meer te verwachten. Ze zijn vergeten.

6. Hun liefde, hun haat, hun verlangens – alles is verdwenen. De doden doen niet meer mee met de dingen die onder de zon gebeuren.

7. Geniet dus maar van je eten en drinken en wees vrolijk. Want dan doe je wat God heeft bedoeld.

8. Trek mooie kleren aan en verzorg je goed.

9. Geniet van het leven, samen met de vrouw van wie je houdt. Geniet alle dagen van het zinloze leven dat God je heeft gegeven onder de zon. Want dat is je enige beloning voor al je gezwoeg onder de zon.

10. Doe wat je moet doen, en doe dat zo goed mogelijk. Want als je dood bent, is er niets meer te doen. In de dood is geen werk, geen gedachte, geen kennis, geen wijsheid.

11. Opnieuw keek ik rond onder de zon. En ik zag dat niet altijd de snelste mensen de hardloopwedstrijd winnen. De sterkste wint niet altijd de oorlog. De wijze mensen hebben niet altijd genoeg te eten. De slimste mensen worden niet altijd rijk. De verstandigste mensen krijgen niet altijd waar ze recht op hebben. Alles hangt af van het toeval.

12. En niemand weet hoelang hij zal leven. Net zoals vissen plotseling in het visnet gevangen worden, en net zoals vogels plotseling in het vangnet gevangen worden, zo worden ook de mensen plotseling overvallen door de dood.

13. Ik ontdekte nog iets onder de zon wat met wijsheid te maken heeft. Het maakte veel indruk op me.

14. Er was een kleine stad met maar weinig bewoners. Een machtige koning viel die stad aan. Hij omsingelde de stad en bouwde er hoge aanvalstorens bij.

15. In die stad woonde een arme, wijze man. Hij had met zijn wijsheid de stad kunnen redden. Maar niemand dacht aan die arme man[ , omdat hij arm was ].

Lees verder hoofdstuk Prediker 9