Oude Testament

Nieuwe Testament

Prediker 2:2-8 BasisBijbel (BB)

2. Van het lachen ontdekte ik dat het dwaas is. Blijdschap heeft geen nut.

3. Ik heb dat uitgezocht door veel wijn te drinken (maar dat deed ik wel met verstand). Want ik wilde weten of het soms beter voor de mensen is om zich dwaas te gedragen in de korte tijd dat zij leven.

4. Ook deed ik geweldige dingen: ik bouwde paleizen. Ik plantte wijngaarden.

5. Ik legde tuinen en parken aan. Ik plantte daarin allerlei fruitbomen.

6. Ik groef vijvers om water te hebben voor een bos van jonge bomen.

7. Ik kocht slaven en slavinnen. Ook hun kinderen die in mijn paleis werden geboren, werden mijn slaven en slavinnen. Ik bezat heel veel koeien, schapen en geiten. Veel meer dan alle andere koningen die vóór mij in Jeruzalem hadden geregeerd.

8. Ik kreeg steeds meer zilver en goud. Ik bezat schatten en geschenken die ik gekregen had van de koningen en landen waarover ik heerste. Ik liet zangers en zangeressen komen, en allerlei dingen die de mensen mooi vinden, en allerlei muziekinstrumenten.

Lees verder hoofdstuk Prediker 2