Oude Testament

Nieuwe Testament

Obadja 1:10-13 BasisBijbel (BB)

10. Want omdat je oorlog gevoerd hebt met je broer Israël, zal het slecht met je aflopen. Ik zal je voor altijd vernietigen.

11. Vreemden namen Israëls leger gevangen. Buitenlanders drongen de poorten van de stad binnen. Ze lootten over het lot van Jeruzalem. En jij sloot je aan bij de vijanden van [ je broer ] Israël!

12. Je kwam niet voor hem op. Nee, je was blij over de ellende van je broer. Je was blij toen de Judeeërs werden meegenomen. Je had een grote mond toen zij in nood waren.

13. Toen mijn volk overwonnen werd, viel jij de poorten van de stad van mijn volk binnen. Je hebt niet geprobeerd om te helpen. Nee, je probeerde een deel van de buit mee te roven!

Lees verder hoofdstuk Obadja 1