Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 36:4-7 BasisBijbel (BB)

4. In het Jubeljaar komt hun stuk grond voorgoed bij het gebied van de stam van hun man, en gaat af van het gebied van ónze stam."

5. Mozes vertelde de Israëlieten het antwoord van de Heer hierover: "De stam van Jozef heeft gelijk.

6. Dit zegt de Heer over de dochters van Zelafead: Ze mogen trouwen met wie ze willen, als het maar is met een man uit de stam van hun vader.

7. Want grond van de ene stam mag niet naar een andere stam gaan. De Israëlieten moeten altijd het stuk grond houden dat bij hun stam hoort.

Lees verder hoofdstuk Numeri 36