Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 35:9-21 BasisBijbel (BB)

9. En de Heer zei tegen Mozes:

10. "Zeg tegen de Israëlieten: Als jullie de Jordaan oversteken naar Kanaän,

11. moeten jullie een aantal steden aanwijzen als vrijsteden.

12. Als iemand per ongeluk een ander heeft gedood, kan hij daarheen vluchten. Daar zal hij veilig zijn voor de wraak van de familie van de gedode man. Zo kan de dader niet gedood worden vóórdat hij voor de rechter is gekomen.

13. Kies dus zes steden uit als vrijsteden.

14. Kies er drie aan de oostkant van de Jordaan en drie in Kanaän.

15. In die zes vrijsteden zullen Israëlieten en vreemdelingen die bij jullie wonen, veilig zijn, als ze per ongeluk iemand hebben gedood.

16. Maar als iemand een ander met een ijzeren voorwerp zó hard heeft geslagen dat die ander sterft, heeft hij expres gedood. Hij is een moordenaar. Hij moet gedood worden.

17. En als iemand een ander met een steen zo hard heeft geslagen dat die ander sterft, heeft hij expres gedood. Hij is een moordenaar. Hij moet gedood worden.

18. En als iemand een ander met een houten voorwerp zo hard heeft geslagen dat die ander sterft, heeft hij expres gedood. Hij is een moordenaar. Hij moet gedood worden.

19. De man die wraak neemt voor de dood van de vermoorde man, moet zelf de dader doden wanneer hij hem vindt.

20. De dader moet ook gedood worden als hij een ander heeft neergestoken omdat hij hem haatte. Of als hij expres iets naar hem heeft gegooid zodat hij stierf.

21. Of als hij hem uit haat zó hard met zijn hand heeft geslagen dat hij stierf. De dader moet gedood worden, want hij heeft het expres gedaan. Hij is een moordenaar. De man die wraak neemt voor de dood van de vermoorde man, moet de dader doden wanneer hij hem vindt.

Lees verder hoofdstuk Numeri 35