Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 25:4-11 BasisBijbel (BB)

4. Hij zei tegen Mozes: "Laat alle leiders van het volk in de volle zon ophangen. Dan zal mijn woede overgaan."

5. Toen zei Mozes tegen de rechters van Israël: "Dood alle mensen die meedoen met de afgodendienst aan Baäl-Peor."

6. Huilend stond het volk bij de ingang van de tent van ontmoeting. Op dat moment zagen Mozes en alle anderen dat één van de Israëlieten juist een vrouw van Midian [ naar zijn tent ] meenam .

7. Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, dat zag, stond hij op en pakte een speer.

8. Hij volgde de man tot in de tent en stak de speer dwars door de man en de vrouw heen. Toen hield de ziekte op die onder het volk was uitgebroken.

9. Er waren 24.000 mensen aan de ziekte gestorven.

10. De Heer zei tegen Mozes:

11. "Pinehas heeft een einde gemaakt aan mijn woede tegen de Israëlieten, doordat hij zo vurig voor Mij is opgekomen. Dankzij hem heb Ik in mijn woede niet alle Israëlieten gedood.

Lees verder hoofdstuk Numeri 25