Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 21:17-33 BasisBijbel (BB)

17. Daar maakte het volk dit lied: 'Borrel op, bron!Zing om de beurt van de bron,

18. de bron die door koningen is gegraven,die door de leiders van het volk is geboord met een koningsstaf,met een heersersstaf.'

19. Van de woestijn trokken ze naar Mattana. Van Mattana naar Nahaliël.

20. Van Nahaliël naar Bamot. Van Bamot naar het dal dat in de vlakte van Moab ligt, bij de berg van de Pisga, vanwaar je uitkijkt over de Wildernis.

21. Daar stuurde Israël boodschappers naar koning Sihon van de Amorieten. Ze moesten hem vragen:

22. "Mogen we door uw land trekken? We zullen op de weg blijven. We zullen niet dwars door akkers en wijngaarden gaan. We zullen geen bronwater drinken. We zullen over de grote weg gaan, totdat we uw land doorgetrokken zijn."

23. Maar Sihon wilde niet dat Israël door zijn land zou trekken. Hij riep zijn hele leger bij elkaar en ging Israël tegemoet in de woestijn. Bij Jaza viel hij Israël aan.

24. Maar Israël versloeg hem en veroverde zijn land vanaf de Arnon tot aan de Jabbok, de grens met [ het land van ] de Ammonieten. Want de grens van de Ammonieten werd goed verdedigd.

25. Israël veroverde alle steden van de Amorieten en ging er wonen: in Hesbon en alle andere plaatsen.

26. Hesbon was de stad waar koning Sihon woonde. Sihon had tegen de vorige koning van Moab gestreden en het hele land van Moab veroverd, tot aan de Arnon.

27. Daarom hebben de mensen die spreuken schrijven het volgende lied gemaakt: 'Kom naar Hesbon!Versterk en herbouw de stad van Sihon!

28. Want uit Hesbon trok Sihons leger open verspreidde zich als een vuur over Moab.Het vernietigde de stad Ar-Moaben de leiders die heersten over de bergen van de Arnon.

29. Pas maar op, Moab!Je bent verloren, volk van [ de god ] Kamos!Jullie mannen sloegen op de vlucht voor Sihon.En Kamos liet hen door Sihon gevangen nemen.De vrouwen uit zijn land liet hij gevangen meenemen als buit.

30. Maar nu hebben we hen verslagen!Hesbon is verwoest, samen met Dibon.We hebben het land vanaf Nofat tot aan Medeba verwoest.'

31. Zo ging Israël in het land van de Amorieten wonen.

32. Daarna liet Mozes Jaëzer verkennen. Ze veroverden Jaëzer en de dorpen die daarbij hoorden. Ze verjoegen de Amorieten die daar woonden.

33. Daarna trokken ze in de richting van Bazan. Og, de koning van Bazan, trok hun met zijn hele leger tegemoet. Want hij wilde hen bij Edreï aanvallen.

Lees verder hoofdstuk Numeri 21