Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 16:32-37 BasisBijbel (BB)

32. en slokte de drie mannen op met hun gezinnen en met alles wat ze bezaten.

33. Zo gingen ze levend naar het dodenrijk. En de aarde ging boven hen dicht en ze waren verdwenen.

34. De Israëlieten die om hen heen stonden, vluchtten weg toen ze hen hoorden schreeuwen. Want ze waren bang dat zij óók door de aarde opgeslokt zouden worden.

35. Daarna kwam er vuur van de Heer op de 250 mannen die de schalen met wierook hadden geofferd en verbrandde hen allemaal.

36. Toen zei de Heer tegen Mozes:

37. "Zeg tegen Eleazar, de zoon van de priester Aäron, dat hij de vuurpannen uit het vuur moet halen. Het vuur en de wierook daarin moet hij ver weg gooien, maar de pannen zijn voor Mij.

Lees verder hoofdstuk Numeri 16