Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 1:4-15 BasisBijbel (BB)

4. Van elke stam moet de leider van die stam jullie helpen bij het tellen.

5. Dat zijn:Elizur, de zoon van Sedeür, van de stam van Ruben.

6. Selumiël, de zoon van Zurisaddai, van de stam van Simeon.

7. Nahesson, de zoon van Amminadab, van de stam van Juda.

8. Netaneël, de zoon van Zuar, van de stam van Issaschar.

9. Eliab, de zoon van Helon, van de stam van Zebulon.

10. Van de stam van Jozef: Elisama, de zoon van Ammihud, van de stam van Efraïm, en Gamaliël, de zoon van Pedazur, van de stam van Manasse.

11. Abidan, de zoon van Gideoni, van de stam van Benjamin.

12. Ahiëzer, de zoon van Ammisaddai, van de stam van Dan.

13. Pagiël, de zoon van Ochran, van de stam van Aser.

14. Eljasaf, de zoon van Dehuël, van de stam van Gad.

15. Ahira, de zoon van Enan, van de stam van Naftali.

Lees verder hoofdstuk Numeri 1