Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 12:28-35 BasisBijbel (BB)

28. De zangers kwamen uit de dorpen rond Jeruzalem en uit de dorpen rond Netofa,

29. uit Bet-Hagilgal en uit de dorpen in de velden van Gibea en Azmavet. Want de zangers woonden in dorpen die ze rond Jeruzalem hadden gebouwd.

30. De priesters en de Levieten maakten zich klaar voor de Heer. Daarna maakten ze het volk klaar voor de Heer. Toen zegenden ze de poorten en de muur.

31. Daarna liet ik de leiders van Juda op de muur klimmen. Ik vormde twee grote zangkoren. Die liet ik ook op de muur klimmen. De ene groep zou in optocht over de muur naar rechts lopen, in de richting van de Aspoort.

32. Achter het koor liepen Hosaja en de helft van de leiders van Juda.

33. Dat waren Azarja, Ezra en Mesullam,

34. Juda, Benjamin, Semaja en Jeremia.

35. Dan de priesters met de trompetten. Allereerst Zacharia, de zoon van Jonatan, die een zoon was van Semaja, die een zoon was van Mattanja, die een zoon was van Michaja, die een zoon was van Zakkur, die een zoon was van Asaf.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 12