Oude Testament

Nieuwe Testament

Maleachi 3:4-9 BasisBijbel (BB)

4. Dan zal de Heer weer genieten van de offers van Juda en van Jeruzalem. Net als vroeger.

5. [ De Heer zegt: ] "Ik kom over jullie rechtspreken. Ik klaag jullie aan. Want jullie doen aan toverij. Jullie zijn ontrouw aan jullie man of vrouw. Jullie zweren van alles [ tegen de rechters ], maar het zijn leugens. Jullie betalen de arbeiders veel te weinig loon. Jullie behandelen de weduwen, de weeskinderen en de vreemdelingen slecht. Jullie hebben geen enkel ontzag voor Mij, zegt de Heer van de hemelse legers.

6. Let op, Ik, de Heer, verander niet. Daarom zijn jullie niet totaal vernietigd, volk van Jakob!

7. Net als jullie voorouders zijn jullie altijd ongehoorzaam geweest aan mijn wetten en leefregels. Nooit hebben jullie je eraan willen houden. Kom nu bij Mij terug! Dan zal Ik ook bij jullie terugkomen, zegt de Heer van de hemelse legers. Maar jullie vragen: 'Bij U terugkomen? Wat bedoelt U daarmee?'

8. [ Ik bedoel dat jullie niet doen wat Ik zeg. ] Mag [ bijvoorbeeld ] een mens God beroven? Nee, maar toch beroven jullie Mij. Jullie vragen: 'Beroven wij U? Wat bedoelt U?' Jullie geven Mij niet de gaven waar Ik recht op heb.

9. Jullie zijn vervloekt, omdat jullie allemaal Mij zo dus beroven.

Lees verder hoofdstuk Maleachi 3